Blog juni 2017
Voorbeeld van individuele coaching

‘Hij moet weg!’… of hij kan blijven*

Een schoolleider van een Havo/VWO-school benadert mij voor een intakegesprek met een leraar Wiskunde. Het betreft een leraar van 58 jaar die al 21 jaar lesgeeft. Hij werkte daarvoor in het bedrijfsleven. De leraar geeft les in de onderbouw (brugklas, 2e klassen) en de laatste jaren geeft hij steeds minder uren omdat hij gebruik maakt van de bapo. De resultaten zijn de laatste tijd wisselend en ze worden steeds slechter. Een leerling-enquête heeft uitgewezen dat hij niet uitlegt, dat leerlingen hem aardig vinden en het gevoel hebben dat ze weinig leren tijdens zijn lessen…

De laatste tijd stuurt hij er wel eens leerlingen uit omdat ze hun huiswerk niet gemaakt hebben.

Met zijn collega’s heeft hij goed en vriendschappelijk contact. Ze vinden hem aardig. In de sectie heeft hij echter nauwelijks een inbreng. De situatie in de sectie is dat er geen afspraken gemaakt worden over proefwerken of het ontwerpen van lessen op verschillend niveau.

De schoolleider geeft aan dat het beter moet!

Bij de intake, een driegesprek, geeft de schoolleider aan dat er zorgen zijn omtrent het functioneren van de leraar. Met name naar aanleiding van de leerling-enquête. De leraar herkent de problemen niet en geeft aan ook bezorgd te zijn omdat hij het niet herkent. Hij zegt bij herhaling: “Ik leg uit!” Daarnaast geeft hij aan dat hij al 21 jaar op deze manier lesgeeft en dat hij er daarvoor nooit klachten over heeft gehad.

De schoolleider biedt een coachingstraject aan en geeft de leraar tot de zomervakantie de tijd om te werken aan de verbeterpunten. De leraar stemt in met het traject. De intake resulteert in een aantal afspraken.

Beoogde resultaat van het traject

De leraar:

  • kan reflecteren op zijn eigen gedrag en het effect daarvan op leerlingen benoemen
  • behaalt hogere resultaten in twee klassen (2h1 en 2h2)

Gedragsindicatoren:

  • hij hanteert het drie fasen model
  • hij stelt controlevragen na de uitleg (fase 2) op verschillend denkniveau
  • de leerling-enquête geeft een hogere score op de thema’s uitleg en leren

Het vervolg:

Na de intake neem ik geruime tijd om de leraar zijn verhaal te laten doen. Er is boosheid, frustratie.”Mijn kwaliteit is: mijn uitleg en met raad en daad klaar staan. Ik loop altijd rond om leerlingen te helpen. Ik wil bereiken dat ze allemaal over gaan. Ik heb geen afwijkende cijfers.”

“Ik ben minder sterk in: tijdens de uitleg de rode draad vast houden. Leerlingen voeren kattenkwaad uit. Ik ben soms te soft en niet consequent, er is onbegrip…”

In de intake check ik zijn kennis, vaardigheden en overtuigingen om een compleet beeld te krijgen.

Dan vraag ik hem of ik een les kan bijwonen om het heikele punt: “Ik leg uit!” onder de loep te nemen. Zijn antwoord: “Graag!”

Tijdens het lesbezoek gebruik ik mijn diagnose-instrument. Op grond daarvan maak ik zijn profiel. De leraar blijkt een goede gastheer te zijn. Hij maakt contact, de leerlingen spreken hem aan en doen wat hij hen vraagt. Hij is een goede presentator. Gebruikt humor en is authentiek. De leerlingen luisteren naar zijn spoorboekje.

In de rol van didacticus is hij inhoudelijk deskundig en maakt geen gebruik van de drie fasen en de complete instructie.

Na zijn uitleg gaat hij rondlopen en start bij de voorste bank. Een leerling geeft aan dat ze het niet snapt. Hij zegt dan: “Geef me jouw pen even. Hier, kijk. Goed kijken hoor!” Hij doet de som voor. Daarna vraagt hij of ze het snapt. Het meisje geeft aan: “Een beetje.” Hij geeft aan dat ze het maar moet proberen omdat er nog meer vragen zijn in de klas. Zo loopt hij alle leerlingen af. Elke leerling heeft wel een vraag. Halverwege de les zegt hij: “Sttttttt! Het moet wat zachter.”

Net voor de bel gaat geeft hij snel het huiswerk. Niet alle leerlingen noteren dat. De leerlingen lopen het lokaal rustig uit.

Na afloop bespreken we de les. Hij geeft aan dat hij dus uitlegt en niet begrijpt waarom de leerlingen hem daar zo negatief op scoren. Ik kan hem uitleggen dat zijn ‘uitleg’ niets te maken heeft met uitleggen maar meer met voordoen. Wij komen er samen achter dat hij altijd op deze manier heeft lesgegeven en te weinig kennis heeft van de rol van de didacticus.

Het traject heeft vooral de focus op kennis, vaardigheden inoefenen en checken of er nog belemmerende overtuigingen zijn. We starten meteen met het inoefenen van de rol van didacticus en ik check of hij het nieuwe gedrag in de les toepast.

Na afloop van het traject is de leraar duidelijk opgelucht. Hij heeft een duidelijke ontwikkeling laten zien in de rol van didacticus. Het resultaat van de leerling-enquête is een hogere score dan daarvoor. De schoolleider hoort minder klachten. Hij gaat naar aanleiding van dit traject nadenken over personeelsbeleid met betrekking tot de kwaliteit in het primaire proces en het formuleren van een goede les. En hoe hij deze kwaliteit in de school geïmplementeerd krijgt.

Mijn eigen reflectie:

  • Het toepassen van het lesobservatieformulier werkt goed als diagnose instrument.
  • Op deze school is een schoolbrede aanpak nodig met betrekking tot een eenduidig begrippenkader over een goede les.
  • De vragen van een leerling-enquête moeten specifieker gemaakt worden om de didactische leskwaliteit te kunnen meten. Professioneel zou zijn als de vragen van de leerling-enquête overeenkomen met de items van het lesobservatieformulier.

* Elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personen berust op louter toeval.